Elementen

Klik op de onderstaande knop om te beginnen met de oefeningen

Overzicht oefeningen

Welkom op de elementen pagina. Hier kan je vliegensvlug alle elementen van het periodiek systeem leren. De elementen zijn gesplitst in groepjes zodat het overzichtelijker is. In de cursus beginnen we met flashcards en eindigen we met een toets.
Klik op een van de knoppen om te beginnen
Over elementen

Elementen zijn een soort bouwstenen. Elk element bestaat uit atomen die allemaal hetzelfde aantal deeltjes, genaamd protonen, in hun kern hebben. Het aantal protonen bepaalt het atoomnummer van een element. Waterstof heeft bijvoorbeeld één proton, dus het atoomnummer is 1.

Elk element heeft ook een unieke chemische symbool, meestal afgeleid van zijn Latijnse of Griekse naam. Bijvoorbeeld, H staat voor waterstof, He voor helium, en O voor zuurstof.

Al deze elementen staan op een speciale lijst die we het Periodiek Systeem van Elementen noemen. Dit systeem helpt ons om meer te leren over de elementen en hun gedrag.

We kunnen de elementen in twee grote groepen verdelen: metalen en niet-metalen. Metalen, zoals ijzer (Fe), goud (Au) en zilver (Ag), hebben een glanzend uiterlijk en geleiden warmte en elektriciteit goed. Ze zijn ook buigzaam en rekbaar. Aan de andere kant hebben niet-metalen, zoals zuurstof (O), koolstof (C) en stikstof (N), deze eigenschappen meestal niet, en ze kunnen bij kamertemperatuur in verschillende vormen voorkomen, zoals een vaste stof, een vloeistof of een gas.

Er zijn ook elementen die we metalloïden noemen. Deze hebben eigenschappen van zowel metalen als niet-metalen. Voorbeelden hiervan zijn silicium (Si) en germanium (Ge).

Elementen zijn heel belangrijk omdat ze de basis vormen van alles om ons heen. Wanneer verschillende elementen met elkaar reageren, kunnen ze nieuwe stoffen vormen. Een voorbeeld hiervan is water, dat ontstaat wanneer waterstof (H) reageert met zuurstof (O).